Een groot artikel in drie delen: een beschouwing over vormgeving op internet, plus interviews met twee “groten der aarde”: Jeffrey Zeldman en Matt Owens. (U kunt ook direct naar de interviews met Zeldman of Owens).
Over webdesign wordt veel gezegd en geschreven, maar alleen op plaatsen waar een gewoon mens weinig komt (Shift recent nog bekeken?). Hans van Dijk en Yacco Vijn, van het soon to be famous Skipintro, leggen daarom voor Credits uit wat er eigenlijk zo leuk is aan webdesign, wat de stand van zaken is en ze interviewden twee Amerikaanse web-beroemdheden van verschillende ‘scholen’. Dus leg de Credits naast de machine, lees en click.
Rumours about the death of the net are greatly exaggerated.
Toegegeven, er zijn mensen op straat gezet, ook in Nederland, en dat is pijnlijk. Er zijn miljoenen, zoniet miljarden in het putje verdwenen, maar dat is grotendeels Eigen Bult. Maar het internet leeft als nooit tevoren, ook – of beter juist – nu de grootsprekers en goudvinken door de mand zijn gevallen. Schoonvader, buurvrouw, arts & automonteur, zeg maar de helft van alle consumenten surft en mailt er lustig op los, sterker: maakt soms eigen sites. www.blogger.com/directory
Het leuke van het web is namelijk dat het zo laagdrempelig is: je kunt snel iets opzoeken, maar ook langdurig etalages kijken; je amuseren of je verdiepen in zo ongeveer alles… net wat je wilt en als het jou uitkomt. Nog leuker: iedereen kan een website maken. Je zult niet gauw een buurjongen van vijftien tegenkomen die zich met een goedkope of gestolen drukpers vergrijpt aan advertenties, affiches en magazines, maar op het web barst het van die buurjongens, en ze hebben allemaal – van Japan tot Denemarken – hetzelfde gereedschap als de professionals. www.designiskinky.net
Webdesign is dus heel gemakkelijk, maar tegelijkertijd héél moeilijk. Het is – durven wij te zeggen – zelfs veel moeilijker dan alle andere vormen van design. Okay, het is geen hersenchirurgie, maar als je goed wilt zijn in webdesign moet je goed zijn in verschillende disciplines: “gewone” vormgeving, user interface design, film, typografie, 3D, muziek, programmeren en nog wat andere dingetjes. Maar als je dat allemaal kan, dan kan je ook wat. www.moma.org/mies
De strijd der Scholen
Overal ruist en ritselt het van de interessante sites, dus het is nogal hoogmoedig om in één artikeltje een stand van zaken op te maken. Maar heel grof zou je in webdesign op het ogenblik een soort tweestromenland kunnen zien: aan de ene kant de artiesten, aan de andere kant de usability-ridders. De Credits-lezers, zelf allemaal artiesten, zijn het meest geïnteresseerd in de eerste school, maar grappig genoeg is dat bij de meeste professionele webdesigners andersom. www.alistapart.com
Eerst die artistieke school. Die komt voort uit wat we maar even het Nieuw Medium Denken noemen (je hoort meestal Nieuwe Media, maar wat was eigenlijk het tweede nieuwe medium?). Toen de mogelijkheden van internet begonnen door te dringen, zagen sommige mensen daar revolutionair nieuwe vormen van communicatie in. Daarin hadden ze – grotendeels – gelijk. Internet maakt dingen mogelijk die met andere media helemaal niet kunnen. Breedte en diepte kunnen heel goed samengaan. Anders dan met “klassieke” massamedia kun je soms ècht contact leggen: tussen mensen en mensen, mensen en ideeën, mensen en merken. En vooral: de kijker-gebruiker heeft eindelijk echt invloed, want hij heeft een bijna ongelimiteerde keuze. www.surfstation.lu
De internetgebruiker heeft daardoor een nog kortere attention span dan een nerveuze tv-kijker, dus makers moeten nog harder vechten om aandacht. En dat deden ze. De verkenning van de nieuwe mogelijkheden werd een “wapenwedloop” tussen designers: wat jij kan, kan ik beter, heftiger en zwaarder. Beeld ging een beetje bewegen – beeld ging heel erg bewegen – even later buitelden de beelden en logo’s over elkaar heen. Een statische pagina tekst was vloeken in de kerk; als je navigatie niet bewoog, was je een lulletje. www.lab404.com/dan/
Langzaam maar zeker braken ook inzichten door. Bijvoorbeeld: we hebben dan wel bewegend beeld en geluid, maar het is geen televisie, en zal dat nooit worden. En al dat beeld is toch wel een beetje zware kost voor de gewone man met z’n gewone modem. Tenslotte: een medium waar de kijker daadwerkelijk aan de knoppen zit, moet ook echt iets te bieden hebben als er op die knoppen wordt gedrukt. www.20q.net
De usability-school komt voort uit onvervalste ergernis over de artiesten tot wie die inzichten nog niet zijn doorgedrongen. Iedereen kent die irritatie. Je wilt even snel iets weten, maar je moet eerst een zinloos Flash-intro uitzitten (vandaar: Skipintro). Ben je daar voorbij, dan duurt het – door ander zinloos geweld – een kwartier voordat de site op je scherm staat. Daarna komen pop-up schermen, onbegrijpelijke navigatie enz, enz, enz.
De lessen van de usability-school liggen voor de hand: val de gebruiker niet lastig maar help hem z’n weg vinden, hou het kort en vooral: maak het niet te zwaar. De strengste profeet van de usability is Jakob Nielsen, “the world’s leading expert on Web usability” volgens de New York Times. Hij is een beetje erg recht in de leer, maar heeft vaak wel – u merkt de aarzeling – een soort van gelijk. (De dames en heren van www.postbus51.nl zouden nodig eens door Jakob gekastijd moeten worden.) www.useit.com
In principe is er natuurlijk helemaal geen wedstrijd tussen de twee scholen. Net als in de reclame geldt: if you’ve got something to tell, use craftsmanship – if you’ve got nothing to tell, use showmanship. Craftmanship is er genoeg onder webdesigners, want het zijn bijna allemaal vakidioten die niks liever doen dan tot diep in de nacht zitten knutselen. Dat is – zijsprong – iets wat trouwens zelden door klanten begrepen wordt. Die hoor je denken: m’n buurjongen kan het, dus waarom doen jullie er dan zo lang over? In werkelijkheid is webdesign, als je het goed wilt doen, knap pietepeuterig werk, vergelijkbaar met het borduren van bankbiljetten. www.k10k.net
Als er slechte websites worden gemaakt – en die worden er: miljoenen zelfs – dan ligt dat gek genoeg vaak aan een overdosis craftmanship. Er wordt te snel naar techniek gegrepen, en te weinig gedacht aan: waar gaat het over, wat is het idee, en welke vorm en techniek past daar dan het beste bij? Als dat serieus gebeurt, is er – bij gelegenheid – ook weer plaats voor showmanship, waarbij Flash meer of minder subtiel wordt ingezet. www.egomedia.com
De leukste ontwikkeling is dat er steeds meer mensen komen die het medium nemen voor wat het is, en niet proberen er tv of een magazine van te maken. Juist doordat ze zich hebben verzoend met de beperkingen, maken ze interessante dingen. www.the5k.org
Sterker, we zien eigenlijk pas de laatste jaren vormgeving, bijvoorbeeld het leuke pixelneuken , die alleen maar op internet kan, en in geen enkel ander medium. www.flipflopflyin.com, www.netbabyworld.com.
Webdesign is een verbijsterend fenomeen. De discipline is pas een paar jaar oud, en toch hebben miljoenen mensen zich er al op gestort – en voor de meesten was het de eerste keer dat ze iets aan design deden. Dat heeft allerlei prachtige gevolgen: er zijn geen regels en tradities, er is geen overzichtelijke bedrijfstak, er zijn geen vakjes. In “gewoon” design zouden we wel een wenkbrauwtje optrekken als iemand zegt goed te zijn in het ontwerpen van n verpakkingen n advertenties n winkels n logo’s n kranten n formulieren n filmtitels n zegt u het maar, want ik kan alles. In de webwereld is dat normaal, want de meeste designers ontlenen hun autoriteit alleen aan het feit dat ze de techniek beheersen.
Je hoeft geen futuroloog te zijn om te voorspellen dat het niet zo zal doorgaan. Internet kan en zal gebruikt worden voor zeer uiteenlopende dingen: nieuws, toepassingen, reclame, winkels, amusement (met en zonder kleren aan: www.nakednews.com) en wat er allemaal nog meer bedacht wordt. Professionele webdesigners zullen zich steeds meer specialiseren in n of hooguit enkele disciplines. Dat is voor niet alleen een zegen voor opdrachtgevers maar vooral ook voor de gebruikers, want de kwaliteit van de sites die we bezoeken zal er alleen maar op vooruitgaan.
Maar daarnaast zal internet – het meest democratische medium ooit – het podium blijven voor miljoenen knutselaars. Een reservoir van talent dat nog nooit eerder is vertoond. Het zijn mooie tijden.